Uit onderzoek: suïcide onder 10- tot 20-jarigen in 2017

Complexe oorzaken, complexe oplossingen

Uit het rapport: Mérelle, Van Bergen, Popma et al. (2019). Suïcide onder 10- tot 20-jarigen in 2017: Een verdiepend onderzoek. 113 Zelfmoordpreventie, december 2019.

https://www.113.nl/actueel/suicide-onder-jongeren-complexe-oorzaken-complexe-oplossingen

Aanleiding
In 2017 stierven 81 jongeren tussen 10 en 20 jaar oud door zelfdoding. Welke factoren speelden een rol bij deze uiterst droevige gebeurtenissen? Voor het eerst in Nederland is een psychologische autopsie in wetenschappelijk onderzoek toegepast om hierin meer inzicht te krijgen.

Hieronder staan delen uit het onderzoek die raakvlakken 
hebben met de doelgroep waar stichting Als je het niet ziet voor is opgericht. 

Meisjes met perfectionistische kenmerken en een knik in de levensloop

Een eerste patroon kon worden beschreven rondom een groep van zeven meisjes met sensitieve, perfectionistische kenmerken. Deze meisjes hadden in hun vroege jeugd ogenschijnlijk weinig problemen. Ouders beschreven hoe zij op school en sociaal vlak altijd het beste uit zichzelf wilden halen. Het betrof een groep intelligente meisjes, die op de basisschool goede prestaties behaalden en vrijwel allemaal terechtkwamen op havo of vwo.

Een merkbare knik zat bij deze meisjes rond de overgang naar de middelbare school; vaak het begin van de puberteit. Het werd steeds moeilijker om hun eigen verwachtingen te bolwerken, wat hand in hand met gevoeligheid en perfectionisme hun zelfbeeld sterk verlaagde. Vanaf dat moment kwamen zij in een negatief patroon terecht.

Zes van hen vertoonden internaliserend probleemgedrag. Zij ontwikkelden depressieve gevoelens, een gedragsstoornis, eetproblemen, angstklachten of gingen automutileren. Deze groep kwam veelal in de onderbouw van het voortgezet onderwijs voor het eerst in aanraking met zorg. De problematiek veranderde door de tijd heen. Er ontstonden bijvoorbeeld eerst depressieve symptomen waarna een eetstoornis vastgesteld werd, maar dit kon evengoed andersom verlopen. Meestal stapelden de problemen zich op. In combinatie met suïcidaliteit ontstond een complex ziektebeeld.

Faalangst en druk om hoog te blijven presteren bleken steeds fnuikender; deze jongeren waren onzeker en bang om dingen niet goed te doen. Hierdoor was het voor hen steeds moeilijker om nog op hun hoge schoolniveau te blijven, hun schoolwerk op tijd af te krijgen en de controle hierover te behouden, mede omdat deze jongeren vaak ook eetproblemen, psychische en psychosomatische klachten ontwikkelden en hierdoor lessen misten. Dit was desastreus voor jongeren in dit patroon: ‘Jongere kreeg kortsluiting in het hoofd van al het schoolwerk dat Jongere nog moest inhalen na opnames en ziek geweest te zijn.’

De meeste ouders gaven aan dat hun kind zich begrepen voelde door anderen in het gezin of de familie en zich gewaardeerd voelde. Daarentegen deelden kinderen minder vaak hun (diepste) gevoelens in het gezin.

Problemen in sociale relaties: teleurstellingen of frictie in het contact met leeftijdsgenoten

Kijkend naar de relaties met hun leeftijdsgenoten noemden ouders een aantal aspecten vaak samen. De overleden tieners waren vaak jongeren die moeite ervaarden om aansluiting te vinden bij hun leeftijdsgenoten of er niet op durfden te vertrouwen dat zij echte vrienden hadden en geliefd waren.

Overkoepelende aanbeveling

Verbinding en contact maken en houden, wat er ook gebeurt, is de eerste en overkoepelende aanbeveling gericht aan iedereen die in aanraking komt met een tiener met psychische problemen. Niet vanuit een professionele distantie hulp bieden, maar samen in contact met de jongere bouwen aan hoop en een gezonde ontwikkeling, hoe lang dit proces ook duurt.